Voetbalclubs lijken steeds meer op ‘gewone’ dienstverlenende bedrijven. Naast de duels om de bal vindt er tegenwoordig buiten de stadions ook een strijd om publiek, sponsors en media plaats. Voetbal was vroeger een erg plaatsgebonden activiteit. Clubs werden opgericht door een groep jongens met een bal in een stadswijk of een dorp op een veldje. Maar wat ooit begon als liefhebberij is inmiddels in Nederland uitgegroeid tot een volwaardige bedrijfstak met ruim 4.600 arbeidsplaatsen. Liefhebbers reizen heel Nederland door om hun favoriete club te bezoeken.
Dit naslagwerk is de weerslag van een onderzoek naar de herkomst van de Nederlandse voetbalsupporter. 37 Nederlandse profclubs hebben daarvoor gegevens beschikbaar gesteld. Door de auteurs is daarmee een gedetailleerde analyse gemaakt van de invloedssferen van de verschillende clubs. Deze invloedssferen zijn weer van grote invloed op de financiële mogelijkheden van de clubs: wie een grote achterban heeft, is ook interessant voor sponsors en de media.

Waar ligt eigenlijk de grens tussen de aanhang van Ajax en Feyenoord? Hoe Brabants is PSV? Is Heerenveen alleen populair in Friesland of ook daarbuiten? Welke clubs concurreren in dezelfde plaatsen om supporters en welke clubs kunnen in de toekomst hun mogelijkheden vergroten door hun stadion uit te breiden? Dit boek biedt een schat aan gegevens en kaartjes als brandstof voor discussie: voor voetbalbestuurders en politici, voor sponsors en sponsorwervers, maar zeker ook voor voetballiefhebbers met een voorliefde voor cijfers. Wie wil er per slot van rekening niet weten welke clubs ook buiten het veld aan de winnende hand zijn?

Auteurs: Trudo Dejonghe, Sjef van Hoof en Thijs Kemmeren (Allen werkzaam in het Nederlandse en Belgische hoger onderwijs.)